even een stukje geschiedenis over het ontstaan van IJsclub “De Kom” uit Maarsbergen
Door de heer J.W.G. (Bob) Laporte sr.
Tijdens de mobilisatie in de winter van 1939/1940 werden er door ingekwartierde Nederlandse soldaten wedstrijden gereden op de gracht om het Voorbos van Kasteel Maarsbergen. In de winters die daarop volgden werden er ook door de plaatselijke bevolking schaatsoefeningen en wedstrijden gehouden op die gracht. Daarbij zorgde ik ervoor dat er een priksnoer met kleurige lampjes opgehangen werd aan de kant van het Kasteel. Om de feestvreugde te vergroten bracht ik mijn grammofoon met platen naar buiten en draaide vrolijke muziek. De aanwezige schaatsers konden hun voorkeur kenbaar maken en ik herinner mij dat er vaak om de KLM mars gevraagd werd.
Bij mooi, koud weer kwam mevrouw Griet Versteeg met een melkbus met warme chocolademelk op een slee het ijs op. En zo kon je bij haar even lekker opwarmen met een beker warme chocolademelk. Er werd dan alleen op het stuk gracht aan de kant van het Kasteel gereden. Het was in die tijd mode om veelal op rondrijders te schaatsen, waarbij men vaak met een partner, sierlijk over het ijs zwierde. In de loop van de tijd kwamen er ook hardrijders het ijs op.
’s Middags na schooltijd kwamen de kinderen uit het dorp om te leren schaatsen achter een stoel of een driepoot, soms aan de hand van van één van de ouders. In 1958 kwam Arie Hofstede, die hoofd van de lagere school was, bij mij met de vraag of het mogelijk was om op “de Kom” wedstrijden te organiseren voor de schoolkinderen. Daar was geen bezwaar tegen. Wel moest het ijs minimaal 10 cm dik zijn. Aart van ’t Land werd als ijsmeester benoemd en hij controleerde het ijs heel serieus of het geschikt was om met een groot aantal mensen op te schaatsen.
Vanaf de Parallelweg kon je de kinderen mooi zien schaatsen en dat gaf aanleiding tot het verzoek om “de Kom” open te stellen voor meer schaatsers. Hoewel er op de Leersumse Plassen en op het zandgat aan de Zeisterweg ook geschaatst kon worden, was “de Kom” toch een trekpleister vanwege haar ligging dicht bij het dorp.
Vanaf die tijd werd er over nagedacht om een ijsclub op te richten. Daarvoor moest er naar vrijwilligers gezocht worden die functies als bestuurstaken op zich wilden nemen. Ook moest er een koek-en-zopie-tent komen waar mensen voor gezocht moesten worden die dienst wilden doen en mensen die het ijs veegden aan het eind van de avond. Mijn broer die in die jaren met zijn gezin Indonesië moest verlaten liet een houten container maken voor zijn huisraad om deze naar Nederland te laten vervoeren. Deze container werd nadat hij overbodig was geworden, aangepast en diende enkele jaren als kaartjesloket en koek-en-zopie-tent. (zie onderstaande foto) Er moest veel werk verzet worden voordat er geschaatst kon worden, zoals het plaatsen van een tijdelijke brug over de Parallelsloot en provisorische fietsenstalling, kapstokken e.d. Zelf nam ik de taak op me om bij de PUEM in Utrecht een lange zware kabel op te halen die zolang er ijs was zorgde voor stroom voor verlichting en muziek. Deze kabel moest worden aangesloten op het net aan de Woudenbergseweg en dan uitgerold naar “de Kom” waar hij verbonden werd met een schakelblok, waarvandaan de verschillende draden liepen naar de verlichting, het priksnoer en naar de muziekinstallatie. Rudi von Ilsemann uit Amerongen zorgde dat de luidsprekers opgehangen werden, zodat overal op ‘de Kom” muziek te horen was.
Verschillende zaken werden aangevoerd, zoals water in melkbussen en gasflessen voor de verwarming en sneeuwschuivers om het ijs sneeuwvrij te maken. Iedere avond, voordat het licht uitging, werd de baan geschoven zodat er de volgende dag weer fijn geschaatst kon worden. Voor die winters waarin de ijsperiode lang duurde werden er oproepkrachten gezocht, zodat niet altijd dezelfde mensen de kaartjes en de chocolademelkverkoop hoefden te verzorgen en zo kon IJsclub “de Kom” goed draaien. Mensen kwamen van heinde en ver vanwege de gezellige sfeer. Dat werd verscheidene keren tegen mij gezegd. Veel verbintenissen zij hier waarschijnlijk ontstaan, want meisjes en jongens konden elkaar in een ongedwongen sfeer ontmoeten en leren kennen.
Een waardevolle bijdrage van IJsclub “de Kom”!
Bob van de jonker, (zo werd ik destijds vaak genoemd)